De illusie van het geheugen

Brian Williams, een van de meest bekeken nieuwslezers van Amerika, werd in 2015 een half jaar op non-actief gesteld. De reden: zijn grove misrepresentatie van zijn ervaringen in Irak. Hij was in 2003 naar de voorste linies van de Irak-oorlog afgereisd om daar verslag van te doen. Tien jaar later vertelde hij in de talkshow van David Letterman hoe de helikopter waarin hij zat op een goed moment onder vuur genomen werd en na een gedwongen landing in de woestijn omsingeld werd tijdens een drie dagen durende zandstorm. Het was een heftige gebeurtenis waar Williams bij meerdere gelegenheden gedetailleerd over vertelde, maar het was ook een behoorlijk goed gedocumenteerde gebeurtenis en de ontmaskering kon niet uitblijven. ‘Spijt me wel kerel,’ reageerde een van de mannen wiens helikopter was neergeschoten, ‘maar ik herinner me jou helemaal niet aan boord’. Williams bleek in een helikopter te hebben gezeten die ver achter de neergeschoten helikopter vloog.

Waarom had hij zichzelf ervaringen toegeëigend die niet de zijne waren? In de mediastorm die op de onthulling volgde was de mening unaniem: hij had opzettelijk over zijn ervaringen gelogen om zijn reputatie op te schroeven.

Maar had hij dat ook? Volgens de Engelse forensisch psycholoog Julia Shaw is dat op zijn minst een voorbarige conclusie. Waarom zou iemand zich aan leugens wagen over een zo goed gedocumenteerde en van getuigen wemelende gebeurtenis? Williams is vooral van leugens beschuldigd, schrijft ze in De illusie van het geheugen, ‘ omdat wij ervan uitgaan dat het onmogelijk is om zo’n ingrijpende en emotionele gebeurtenis niet correct te onthouden.’ Die aanname haalt ze in haar boek onderuit.

Aan de hand van eigen en andermans onderzoek laat ze zien hoe gevoelig ons geheugen voor verdraaiingen en suggesties is. Haar eigen onderzoek richt zich op de mogelijkheid emotionele nepherinneringen bij mensen te implanteren. Gesteund door kennis over het verleden van haar proefpersonen, haalt ze eerst samen met hen echte herinneringen op, en vraagt ze vervolgens door naar een gebeurtenis die helemaal nooit plaatsgevonden heeft, zoals een delict dat ze ooit hebben bedreven en waar de politie aan te pas gekomen is of het verlies van een grote som geld, met problemen met de ouders als gevolg. Zeventig procent van de proefpersonen weten zich na enkele gesprekken niet alleen het voorval levendig te herinneren maar dragen ook blakend van zelfvertrouwen talloze niet genoemde details aan – ‘wat me woedend maakte was dat ze me een slet noemde’, ‘ik weet nog hoe ik schrok toen de petten kwamen’.

Als we ons al een geheel verzonnen gebeurtenis kunnen toe-eigenen, is het overnemen van herinneringen aan gebeurtenissen die anderen hebben meegemaakt – zoals Brian Williams dat deed – niet vergezocht. Shaw laat zien hoe bijvoorbeeld het ophalen van jeugdherinneringen vaak gekleurd wordt door bronverwarring. We houden de verhalen van onze moeders voor onze eigen herinneringen, plakken de herinneringen van broertjes of zusjes in ons persoonlijke relaas en associëren herinneringen bij elkaar op grond van een foto. En we zijn ons van geen kwaad bewust.

 

Ons geheugen heeft weinig respect voor feiten. Het rommelt, draait, selecteert, voegt toe, verstopt, dikt in, dikt aan, steelt en ontkent. En het doet dat iedere keer opnieuw als we een herinnering ophalen. Onze hoofden borrelen kortom van de alternative facts, waarvan we niettemin met overmoedige zekerheid geloven dat ze een tamelijk accuraat beeld van onze persoonlijke geschiedenis geven.

Alternative facts geven niet alleen gedonder op wereldschaal, maar ook, en misschien wel vooral, in de rechtbank. Shaw is als forensisch psycholoog vaak als getuige-deskundige bij rechtszaken aanwezig en ziet het voortdurend: problematische verklaringen van ooggetuigen, onbetrouwbare verklaringen van slachtoffers en rechercheurs die zich niet meer correct herinneren hoe het bewijsmateriaal vergaard is. En in de meeste gevallen gebeurt dat niet opzettelijk.

In een losstaand hoofdstuk beschrijft Shaw de neurologische achtergrond van ons geheugen: hoe slaan we herinneringen op, wat maakt ons geheugen zo gevoelig voor suggesties en de herinneringen van anderen? In de andere hoofdstukken gaat ze in op vragen als: waarom is het geen goed idee om traumatische herinneringen met een groep medeslachtoffers te delen? Hoe komt het dat ons geheugen ons ervan overtuigt dat ons eigen aandeel in het huishouden groter is dan dat van onze partner? Hoe komt het dat een getuige de dader kan beschrijven als een lange vent met zwart haar om, eenmaal geconfronteerd met een reeks potentiële kandidaten, een kaal mannetje aan te wijzen?

 

Wie het onderhoudende en goed geïnformeerde De illusie van het geheugen leest, zal geen enkele eigen herinnering meer vertrouwen.

 

Julia Shaw

De illusie van het geheugen – Waarom je misschien niet bent wie je denkt dat je bent

Vertaald uit het Engels door Roland Fagel en Natasha Gerson

Prometheus;280 pagina’s; € 19,95

ISBN 9789035143685