Heftige pijnen fraai beschreven

 

Mariëtte Baarda heeft in de loop der jaren echt alles geprobeerd: van fysiotherapie, reguliere medicijnen, acupunctuur en homeopathie tot ayurvedatherapie in Maastricht, reinigingstherapie in de weilanden van Nijmegen en de per telefoon bestelde melksuikerkorrels die door een Vlaamse ingenieur waren ingestraald met helende wiskundige formules. Ze deinsde er zelfs niet voor terug om naar Soest af te reizen om zich in een duister naar schimmel ruikend kraakpand over te geven aan de ‘diepgaande en transformerende ervaring’ van de Stargatemachine: een enorme houten constructie in de vorm van een davidster, met kristallen bollen op de punten en in het midden een bed waarop je alleen maar met je schoenen uit hoefde neer te strijken om de zuiverende werking van de uit de ether opgevangen straling deelachtig te worden.

Wat ze ook probeerde, niets hielp.

Haar in het wilde weg rond shoppen in met name het alternatieve circuit zegt natuurlijk iets over haar bereidheid haar kritische zin overboord te gooien, maar het zegt toch vooral heel veel over de wanhoop waarmee ze verlichting heeft gezocht voor de heftige migraineaanvallen die haar leven hebben ontregeld.

Geen leed zo groot of er valt een mooi boek van te maken en dat heeft Baarda, afgestudeerd in de Letterkunde, gedaan met Kinderen waaien om.

Met relativering en humor beschrijft ze haar jarenlange door hoop gedreven gang langs dokters en kwakzalvers, die pas ten einde kwam toen er aan het begin van de eeuw medicijnen op de markt kwamen die werkelijke verlichting brachten.

In het boek klinkt ook opluchting door: het moest er allemaal eens uit, de frustratie over haar gedwongen werkeloosheid (haar leukste baan heeft ze, via een arbeidsreïntegratieprogramma, als fietskoerier in Amsterdam), de relaties en vriendschappen die stuklopen, de biologische klok die op een gegeven moment wel uitgetikt is, het isolement waarin ze belandt en het onbegrip waar ze tegenaan loopt.

Begrip van de omgeving wordt ook niet geholpen door het feit dat ze er eigenlijk nauwelijks over sprak. Als ze toch een keer een vriendin vertelt over de aanvallen die twee etmalen kunnen duren en vaak vele keren per maand voorkomen, over de ontberingen die dat met zich meebrengt en over de angsten die ze heeft (zoals de kleine hersenbeschadigingen die bij heftige aanvallen optreden en opgeteld de kans op een beroerte vergroten) is de vriendin stomverbaasd: ‘Waarom weet ik dat allemaal niet?’ En het antwoord is simpel: ‘Als het niet goed met me gaat, zie je me niet. En als je me ziet, heb ik het niet. En dan wil ik het leuk hebben.’

Bovendien, hoe beschrijf je wat je doormaakt aan mensen die daar geen ervaring mee hebben en die geneigd zijn te reageren met ‘kun je daar geen aspirine tegen nemen?’ Hoe beschrijf je pijn? Baarda heeft er in Kinderen waaien om doeltreffende woorden voor gevonden, geholpen door een prachtige metafoor die ze vond in de meteorologie, in de schaal van Beaufort. Windkracht 9: kinderen waaien om.

Wat windkracht 12 in haar hoofd betekent beschrijft ze gedetailleerd, van de aankondigende stoornissen in het gezichtsveld, via de hamerende pijn achter een oog en het klappertandende overgeven, tot het moment waarop ze alleen nog maar pijn is en soms urenlang in het donker in een warm bad blijft zitten, tot de aanval milder wordt.

Dat deze orkanen niet alleen voor verwoestingen in haar leven hebben gezorgd, maar ook voor haar fraaie en invoelbare beschrijving van ernstige migraine, geeft ze een troostrijk gouden randje.

 

Mariëtte Baarda: Kinderen waaien om – Leven met migraine

Atlas contact; 256 pagina’s; € 19,99

ISBN 9789045031132