Hoe de stoornis van een ouder een gezin sloopt

 

“Allemaal waren we schuldig, en geen van ons was schuldig,” schrijft redacteur en uitgever Sigrid Rausing in Maalstroom over de drugsverslaving van haar broer Hans en diens vrouw Eva. Met ‘allemaal’ bedoelt ze de familie die machteloos aan de zijlijn staat.

Het verhaal van de Zweedse Hans Rausing en zijn Amerikaanse vrouw is snel verteld: ze raken als tieners aan de drugs, leren elkaar kennen in een Amerikaanse afkickkliniek die ze beiden clean verlaten, trouwen, vestigen zich in Londen en krijgen vier kinderen. Maar dan, acht jaar nadat ze getrouwd zijn, gaat het opnieuw mis. En dit keer grondig. Dankzij de hervonden drugs raken ze het spoor mentaal compleet bijster, en na meer dan tien jaar van groeiende verwarring, ellende en aftakeling begeeft het hart van Eva het. Omdat Hans de dood van Eva niet echt kan bevatten, laat hij haar lichaam op het bed van hun flat liggen, bedekt het met dikke lagen kleren, dekens, blauw plastic en televisieschermen, plakt de deur af met ductape en verdwijnt. Zo wordt ze twee maanden later door gealarmeerde agenten gevonden. De macabere vondst haalt de kranten en houdt een gretige roddelpers nog tijden bezig: de in Engeland wonende broer en zus Rausing zijn de steenrijke nazaten van de oprichter van het Zweedse Tetrapark, het grootste verpakkingsbedrijf ter wereld. In Zweden wordt zelfs een opera over de familie gemaakt, waarin de drugsverslaving van Hans wordt voorgesteld als een vorm van wraak op de hebzucht van zijn grootvader.

De onzin die er over de familie naar buiten gebracht wordt is voor Sigrid Rausing de aanleiding het verhaal van haar broers verslaving zelf te vertellen. Wat betekende het voor hem? Maar vooral ook: wat betekende het voor zijn familie? Want hoewel haar verhaal soms in allerlei richtingen uitwaaiert – zo verdedigt ze zich uitgebreid tegen de bizarre en geruchtmakende aantijging van haar schoonzus dat vader Rauser de Zweedse premier Olof Palme vermoord heeft – is de kern van haar verhaal de impact die de slopende stoornis van een gezinslid heeft op de rest van het gezin. Rausing: “Het sleurde ons een onderwereld binnen, vol zwijgend verdriet in slow motion, een oord vol plotse instortingen en griezelige waanbeelden.”

Hoe verenig je fijne jeugdherinneringen en een van kinds af opgebouwde loyaliteit met gevoelens van weerzin en schaamte? Wat is er misgegaan en wanneer? Hebben de ouders schuld, heb je zelf schuld? Waar ligt de grens tussen betrokkenheid en bemoeizucht, tussen zorg en machtsuitoefening? En hoe staat het met je eigen geestelijke gezondheid? Je hebt tenslotte dezelfde genen. Het zijn vragen die Rauser blijven achtervolgen, zeker als ze zelf een zware depressie krijgt. Wat onderbelicht blijft in haar verhaal is de impact van het drama op de vier kinderen van haar broer. Hoewel Rauser de voogdij over de kinderen heeft, schrijft ze daar niet meer over dan dat het voor hen een tijd van groot verdriet was: “Zonder te begrijpen wat ze zagen waren ze getuigen van de geleidelijke aftakeling en steeds grotere teruggetrokkenheid van hun ouders.”

Toch vraagt het niet veel fantasie om in te zien dat de impact van een labiel en gestoord gezinslid op de rest van de familie in bijzondere mate de kinderen treft. Het drijfzand waarop zij zich moeten zien te ontwikkelen brengt schade toe die onherroepelijk doorwerkt in hun volwassen leven.

Mijn vader is een vliegtuig laat zien hoe dat kan uitpakken. Dit romandebuut van regisseur Antoinette Beumer vertelt het verhaal van Eva, een getrouwde vrouw met twee dochters en een succesvol eigen bedrijf, die het stuur volledig kwijtraakt als haar moeder overlijdt. Ze besluit het gezin tijdelijk te verlaten en uit te zoeken wat er precies aan de hand is met haar vader. Deze purser bij de KLM is in een inrichting opgenomen toen ze zeven jaar oud was en verblijft daar nu, vierendertig jaar later, nog steeds.

In fraaie beeldende beschrijvingen schakelt Beumer tussen heden en verleden en verbindt zo Eva’s herinneringen aan haar kinderjaren met haar verwarring van nu.

Veel van de elementen uit Rausings memoires komen ook in dit verhaal terug: de liefdevolle herinneringen (de knappe man in uniform die haar op zijn handen boven haar hoofd laat vliegen) die haaks staan op de beschamende (de vreemde kus op haar mond, hand op haar been); de schuldgevoelens (wat heeft ze als kind tegen de rechter gezet waardoor hij uit de ouderlijke macht is gezet?); de blinde paniek als hij na de scheiding, als ze alleen thuis is, de deur intrapt; en, onvermijdelijk, de angst voor zijn genen. Zoals ze tegen haar psychiater zegt: “Natuurlijk ligt het voor de hand te denken dat zijn gekte erfelijk is en ik als bijna veertigjarige de volgende ben die gek wordt.”

 

Beumer heeft haar verhaal gebaseerd op haar eigen ervaringen met een vader die meer dan dertig jaar in een inrichting doorbracht. In interviews vertelt ze hierover dat de voornaamste erfenis die ze van haar vader heeft meegekregen niet diens gekte is, maar een permanent gevoel van onveiligheid. Tegelijk relativeert ze haar ervaringen door erop te wijzen dat ze in de jaren zestig opgroeide, toen psychiatrische stoornissen als te beschamend werden gezien om over te spreken. Hoe had je moeten begrijpen wat er aan de hand was? Dat is inmiddels veranderd. De openheid is toegenomen – ook de boeken van Rausing en Beumer getuigen daarvan – net als de wetenschap dat vroeg of laat iedereen in enigerlei vorm met de psychiatrie te maken kan krijgen.

Toch hebben kleine kinderen, die zich dagelijks met een onvoorspelbare ouder moeten zien te redden, bitter weinig aan die grotere openheid. Zij hebben een gerichte begeleiding, bescherming en aandacht nodig, van zowel de omgeving als de psychiatrie, die ook in deze tijd nog allesbehalve vanzelfsprekend is. Als Mijn vader is een vliegtuig aan dat inzicht weet bij te dragen is het niet alleen een mooi, maar ook een buitengewoon nuttig boek.

 

 

 

Sigrid Rausing: Maalstroom – Memoires

Uit het Engels vertaald door Anne Roetman en Thijs van Nimweg

De Bezige Bij; 240 pagina’s; € 19,99

ISBN 9789023469117

 

Antoinette Beumer: Mijn vader is een vliegtuig

Lebowski; 240 pagina’s; € 19,99

ISBN 9789048837526