Koop een stappenteller en wandel: zo luidt het kort samengevatte advies van de Ierse breinonderzoeker Shane O’Mara in Te voet. We bewegen te weinig en eten te veel, terwijl ons lichaam is afgestemd op een tijd waarin voedsel schaars was en lopen het enige transport. Tot zover niets nieuws. We weten dat meer bewegen goed is voor alles aan ons: van hart, gewicht, longen en spijsvertering tot levensduur en stemming. Maar waarom speciaal die stappenteller en dat wandelen?
O’Mara is zelf een verwoed wandelaar. Hij heeft zijn dagelijkse doel op de stappenteller ingesteld op 9500 stappen maar is pas tevreden als hij er minstens 14000 haalt. Hij krijgt er een beter humeur van en vooral: het maakt zijn hoofd helder waardoor hij beter kan nadenken. Hij is niet de eerste die deze heilzame effecten van wandelen propageert. In de door Aristoteles opgerichte filosofieschool in het oude Griekenland werd wandelend les gegeven. De Franse filosoof Rousseau contstateerde: “Als ik stilsta stop ik met denken; mijn geest werkt alleen in combinatie met mijn benen”. En de Duitse filosoof Nietzsche beweerde dat “alleen gedachten die door wandelen zijn ontstaan van waarde zijn.”
O’Mare, die als hoogleraar breinonderzoek de cognitie en het geheugen bestudeert, laat aan de hand van verzamelde onderzoeken, experimenten, moderne scantechnieken en statistieken zien hoe de positieve ervaringen van de wandelende filosofen en hemzelf gestaafd worden door de wetenschap. Zo laat een simpel experimentje zien dat zelfs overeind gaan staan al een positief effect heeft: wanneer deelnemers aan het experiment gevraagd werd een eenvoudige cognitieve taak te verrichten deden ze dat opvallend beter wanneer ze stonden dan als ze zaten. En uit een ander experiment bleek dat bij een groepje ouderen dat een jaar lang drie maal in de week een wandeling deed, de normale veroudering van hersengebieden voor leren en geheugen met twee jaar werd teruggedraaid.
Wat er gebeurt, aldus O’Mara, is dat zodra een mens overeind komt en gaat lopen, ook het brein overeind schiet. Verspreid over het hele brein worden gebieden actief: het gehoor, gezichtsvermogen en de reactiesnelheid verbeteren, je doet een beroep op je evenwichtsgevoel en op de coördinatie van je motoriek, je moet anticiperen op de bewegingen van anderen om je heen, de in je brein gevormde cognitieve kaarten van de omgeving worden geactiveerd en bijgewerkt en het geheugen helpt ons naar onze bestemming. En in een actief brein vormen hersencellen gemakkelijker nieuwe verbindingen, wat goed is voor het nemen van beslissingen, het oplossen van problemen en voor je creativiteit.
Hoe nauw bewegen en het brein met elkaar verbonden zijn, illustreert O’Mara aan de hand van de zakpijp, een klein zeediertje dat leeft in poeltjes in rotsen langs de kust. Als larve zwemt hij vrij rond, jaagt hij op voedsel en probeert hij uit de buurt te blijven van wie trek in hem heeft. Als hij groter wordt hecht hij zich vast aan een rots en verliest zijn bewegingsvrijheid. Als larve beschikt hij over een oog, een simpel brein en een ruggegraatje. Maar zodra hij vastzit aan de rots eet hij alle drie op. O’Mara: “Wat we hiervan leren is overduidelijk: de hersenen hebben zich ontwikkeld ten behoeve van het bewegen. Als je vast zit, op één plek, met je voedsel om je heen, waarvoor zou je dan nog een kostbaar brein nodig hebben?” Use it or lose it. Hetzelfde geldt voor menselijke hersencellen: gebruik ze want anders verdwijnen ze.
Gelukkig maken we tot op hoge leeftijd ook weer nieuwe hersencellen. Wat daarvoor van belang is, is een goede doorbloeding van de hersenen. Opstaan en een stukje lopen is mooi maar voor een flinke doorbloeding niet genoeg. Rennen wel, maar dat is niet altijd voor iedereen op te brengen en bovendien blessuregevoelig. Wat O’Mara dan ook hier weer propageert is wandelen, maar dan in een stevig tempo, zo’n half uur lang en pakweg vier keer per week. De resulterende bloedstroom helpt het naar de hersenen vervoeren van verschillende soorten moleculen die op hun beurt de groei van je hersencellen ondersteunen. Bovendien worden je spieren er sterker van en dat is voor één van die soorten moleculen een voorwaarde. O’Mara: “Veel zitten is slecht voor je, ook als je jong en fit bent. Het volume van je spieren neemt snel en gemakkelijk af als ze niet gebruikt worden. Verlies van spiermassa wordt bovendien in verband gebracht met een afname van de productie van moleculen die belangrijk zijn voor het stimuleren van nieuwe hersencellen in de paar gebieden van het brein waar ze levenslang worden aangemaakt. Wanneer je spieren achteruitgaan, gaan ook je hersenen achteruit.”
O’Mara bouwt zijn verhaal op vanaf de evolutie van de mens. Hij beschrijft hoe we ons als enige langeafstandswandelaars in het dierenrijk vanuit Afrika over de hele wereld wisten te verspreiden, wat er fysiek gezien bij rechtop staan en lopen komt kijken, wat wandelen voor ons welbevinden en onze stemming betekent en hoe het ons sociaal maakt. Hij verbindt zijn verhaal met een pleidooi voor het dagelijks en verspreid over de dag overeind komen en wandelen en voor het wandelvriendelijk maken van de steden, waar de meeste van ons wonen. En hij doet dat met aanstekelijke passie. Soms moet je wel even terugbladeren om een zin te kunnen volgen als ‘Anatomisch gezien geeft de fusiforme gyrus belangrijke informatie door aan de hippocampale formatie’. Maar over het algemeen is zijn betoog helder en zijn boodschap overtuigend. “Ik kijk uit naar de dag”’ schrijft hij “waarop artsen wereldwijd wandelen voorschrijven als belangrijkste behandeling voor het verbeteren van onze gezondheid en ons welzijn”. Tot het zover is, kunnen we prima uit de voeten met zijn boek.
Shane O‘Mara: Te voet – Hoe twee benen de mens verder brengen
Nederlandse vertaling: Luud Dorresteijn
De Bezige Bij; 236 pagina’s; € 21,99
ISBN 9789403149608